Ontslag op staande voet van zieke werknemer die concert bezocht onterecht

29 juli 2024

In een recente zaak ontsloeg een werkgever een werknemer op staande voet, nadat deze kort na zijn ziekmelding wegens burn-outklachten een concert had bezocht. De kantonrechter oordeelde dat dit onterecht was en vernietigde het ontslag, nu de werkgever had nagelaten een bedrijfsarts in te schakelen om de arbeidsongeschiktheid te laten beoordelen.

Feiten

De werknemer is sinds september 2022 in dienst als stellingmonteur. Op 28 november 2023 meldt hij zich ziek door burn-outklachten. Kort na zijn ziekmelding heeft de werknemer een concert bezocht. Op 15 december 2023 is de werknemer via de telefoon op staande voet ontslagen. De werkgever heeft als reden van het ontslag op staande voet aangevoerd dat de werknemer heeft geweigerd om zijn werkzaamheden te hervatten, terwijl hij daartoe wel in staat was. De werknemer heeft zich tot de rechter gewend met het verzoek het ontslag op staande voet te vernietigen en de werkgever te veroordelen tot loondoorbetaling.

Oordeel rechter

De kantonrechter overweegt dat een ontslag op staand voet een uiterst middel is om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, vanwege de grote (financiële) gevolgen voor de werknemer. Een ontslag op staande voet is alleen geldig als daarvoor een dringende reden aanwezig is. 

Als dringende redenen worden beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ertoe leiden dat van de werkgever redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij de arbeidsovereenkomst laat voortduren. Bij de beoordeling hiervan weegt de rechter alle omstandigheden van het geval mee. Daarbij wegen de aard en de ernst van de dringende reden, de duur van het dienstverband, de persoonlijke omstandigheden van de werknemer en de gevolgen van het ontslag op staande voet voor de werknemer mee.

De kantonrechter is van mening dat er géén sprake is van een dringende reden. Daartoe overweegt zij dat een bedrijfsarts de enige is die kan of mag beoordelen of een werknemer arbeidsongeschikt is of niet. Het is aan de bedrijfsarts om te bepalen of een ziekmelding terecht is. Daarbij is het tevens van belang dat de bedrijfsarts de werknemer zélf gesproken heeft. Op deze manier kan de bedrijfsarts een compleet beeld vormen ten aanzien van de klachten en beperkingen van de werknemer. De bedrijfsarts kan zo ook een inschatting maken van de duur van de beperkingen en de werkgever adviseren over de passende werkzaamheden die de werknemer wellicht kan uitvoeren.

Een dergelijk oordeel van de bedrijfsarts ontbreekt in deze zaak. Uit de stukken blijkt niet dat de bevriende arts van de werkgever een bedrijfsarts is. Ook is niet gebleken dat deze arts de werknemer persoonlijk gesproken of gezien heeft. Het ontslag op staande voet wegens het niet reageren op de oproep tot werken, is volgens de rechter niet gerechtvaardigd.

Conclusie

Voorgaande uitspraak bevestigd de vaste lijn in de rechtspraak. Het is niet aan de werkgever om een oordeel te vellen over de arbeidsongeschiktheid van een werknemer. Deze taak is voorbehouden aan de bedrijfsarts. Hierbij is het van belang dat de bedrijfsarts de werknemer zelf gesproken heeft.

GERELATEERDE ACTUALITEITEN