Woningcorporaties en de nieuwe Wet collectieve Warmte

7 februari 2025

Sinds 1 juli 2019 vallen de woningcorporaties die warmte leveren aan hun huurders niet meer onder de Warmtewet. Hoe gaat de nieuwe Wet collectieve warmte om met woningcorporaties, verhuurders en VvE’s? Het wetsvoorstel Wet collectieve warmte is op 19 juni 2024 ingediend bij de Tweede Kamer.

Woningcorporaties vallen niet onder de Warmtewet omdat hun huurders reeds voldoende worden beschermd door het huurrecht tegen mogelijk machtsmisbruik van de warmteleverende verhuurder. Het huurrecht schrijft voor dat huurders niet meer dan een redelijke prijs verschuldigd zijn voor het gebruik van nutsvoorzieningen.[1] Met de nieuwe Wet collectieve warmte in aantocht, rijst de vraag of verhuurders die warmte leveren wederom worden ontzien.

Volgens de Memorie van Toelichting van de Wet collectieve warmte gaan verhuurders ook onder deze wet vallen. Al gelden voor hen aparte spelregels.[2] De spelregels van de Wet collectie warmte zien voor een groot deel op publieke sturing van de warmtemarkt.[3] Gemeenten krijgen de bevoegdheid om gebieden aan te wijzen die binnen een bepaalde termijn aardgasvrij moeten zijn en overgaan op een (duurzame) warmtevoorziening.[4] Voor dat gebied kunnen gemeenten (college van burgemeester en wethouders, hierna: ‘het college’) een warmtebedrijf aanwijzen. Dit warmtebedrijf heeft het alleenrecht een collectieve warmtevoorziening aan te leggen en te exploiteren. Dat warmtebedrijf dient bovendien een publiek meerderheidsbelang te hebben.[5] Zonder aanwijzing door het college, is het niet mogelijk (verboden) binnen dat gebied warmte te leveren. Ingevolge artikel 1.2 eerste lid Wet collectieve warmte geldt deze verbodsbepaling ook voor verhuurders, verenigingen van eigenaars of een vergelijkbare rechtsvorm (hierna: ‘VvE’s’) die warmte leveren aan haar eigen leden of huurders. Levering van grondwater via een individuele warmtepomp valt ook onder de reikwijdte van de Warmtewet.[6]   

Het college kan aan verhuurders en VvE’s die warmte leveren een ontheffing verlenen. Zij worden dan vrijgesteld van publieke inmenging. Voor hen gelden nog wel de regels uit hoofdstuk 4 van de Wet collectieve warmte. Dat is een wijziging ten opzichte van de huidige Warmtewet waar verhuurders volledig worden ontzien. Indien verhuurders en VvE’s de warmtelevering via een aparte entiteit vormgeven, is het mogelijk voor deze entiteit om een ontheffing aan te vragen, mits sprake is van een klein collectief warmtesysteem.

Met oog op de Wet collectieve warmte is het goed voor verhuurders en VvE’s om na te gaan of zij warmteleverancier worden onder de Wet collectieve warmte. Als de Wet collectieve warmte wordt aangenomen, kan collectieve warmtelevering uitsluitend plaatsvinden middels aanwijzing of ontheffing door de gemeente.


[1] Zie artikel 1a Warmtewet en artikel 7:237 lid 3 BW.

[2] Kamerstuken II 2023-2024, 36576, nr. 3, p.16.

[3] Kamerstuken II 2023-2024, 36576, nr. 3, p.5.

[4] Deze bevoegdheid vloeit niet voort uit de Wet collectieve warmte, maar uit (nog niet in werking getreden) de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie.

[5] Kamerstuken II 2023-2024, 36576, nr. 3, p.8.

[6] Zie het College van Beroep voor het bedrijfsleven, ECLI:NL:CBB:2016:30 en de Rechtbank Rotterdam 22 mei 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:4970.  

GERELATEERDE ACTUALITEITEN