Op 21 februari 2025 heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven in de langverwachte Uber-zaak. Het gerechtshof Amsterdam had in oktober 2023 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Het gerechtshof moest oordelen of de taxichauffeurs van Uber zelfstandige ondernemers of werknemers zijn met een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft nu antwoord gegeven op deze vragen van het hof. De Hoge Raad geeft in zijn arrest onder andere antwoord op de vragen over de rangorde van de gezichtspunten uit het eerdere Deliveroo-arrest en over de uitleg die dient te worden gegeven aan het negende gezichtspunt uit het Deliveroo-arrest: het ‘ondernemerschap’. In deze blog bespreken wij de belangrijkste onderdelen van het Uber-arrest.
Of een overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, hangt af van alle omstandigheden van het geval in onderling verband bezien, zo volgt uit het Deliveroo-arrest. In datzelfde Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad negen gezichtspunten geformuleerd die onder meer van belang kunnen zijn bij de beoordeling of sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst of juist van een overeenkomst van opdracht. Eén van deze gezichtspunten is het ondernemerschap (gezichtspunt ix). Dat gezichtspunt luidde: “Ook van belang kan zijn of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen, bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en gelet op het aantal opdrachtgevers voor wie hij werkt of heeft gewerkt en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt.”
Het gerechtshof Amsterdam heeft vragen gesteld aan de Hoge Raad over het zogenoemde negende gezichtspunt. De Hoge Raad overwoog in zijn arrest dat uit Deliveroo volgt dat alle omstandigheden van het geval bij de kwalificatievraag moeten worden betrokken. Volgens de Hoge Raad is er in Deliveroo geen rangorde aangebracht tussen de negen gezichtspunten. Voor het aanbrengen van een dergelijke rangorde ziet de Hoge Raad thans ook geen aanleiding. Het negende gezichtspunt ondernemerschap is dus niet van ander gewicht dan de andere gezichtspunten.
Hieruit volgt dat twee arbeidsverhoudingen met precies hetzelfde werk ten behoeve van dezelfde opdrachtgever/werkgever verschillend kunnen worden beoordeeld afhankelijk van het ondernemerschap van de werkende. Het ondernemerschap kan dus het verschil maken tussen het wel of niet kwalificeren van de arbeidsverhouding als arbeidsovereenkomst.
Verder heeft het gerechtshof aan de Hoge Raad de vraag voorgelegd hoe het gezichtspunt ondernemerschap moet worden uitgelegd. Als intern ondernemerschap (uitsluitend omstandigheden in de onderlinge verhouding tussen opdrachtgever en werkende) of als extern ondernemerschap (ook omstandigheden buiten de onderlinge verhouding tussen opdrachtgever en werkende)? De Hoge Raad oordeelde in zijn arrest dat er in de omschrijving van het gezichtspunt ondernemerschap in het Deliveroo-arrest geen beperking is opgenomen tot omstandigheden die zich voordoen in de te beoordelen arbeidsverhouding tussen degene die werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever. Volgens de Hoge Raad verdraagt zich dat ook niet met het feit dat in het Deliveroo-arrest gezichtspunten zijn genoemd die zich voordoen in de verhouding tussen degene die de werkzaamheden verricht en de opdrachtgever/werkgever en die al dan niet aanwijzingen kunnen vormen dat de werkende dat als ondernemer doet. De Hoge Raad wijst in dat kader op het achtste gezichtspunt: de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt. Kortom, het ondernemerschap dient volgens de Hoge Raad uitgelegd te worden als extern ondernemerschap en ziet ook op omstandigheden die zich voordoen buiten de te beoordelen arbeidsverhouding.
Met het Uber-arrest heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gegeven over de uitleg die moet worden gegeven aan de gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest, waaronder het gezichtspunt ondernemerschap. En nu? Het Uber-arrest zal waarschijnlijk gevolgen hebben voor het handhavingsbeleid van de Belastingdienst. Ook zal de wetgever het wetsvoorstel voor de wet Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden naar verwachting moeten gaan aanpassen, nu het de vraag is of het toetsingskader uit het wetsvoorstel nog wel overeenkomt met het arrest van de Hoge Raad. Maakt uw organisatie gebruik van zzp’ers? Vraag bij het aangaan van de overeenkomst van opdracht dan ook naar het ondernemerschap van de zzp’er.
Wij houden u vanzelfsprekend op de hoogte van de ontwikkelingen.
Meldt u zich vrijblijvend aan voor onze nieuwsbrief.
Download het bestand.
Meldingen