september 2024

Stage of werk? De grens tussen een stageovereenkomst en een arbeidsovereenkomst

augustus 2024

Postzegelplan geen bijzondere juridische last of beperking
De houdbaarheid van het concurrentiebeding in een beëindigingsovereenkomst met een tijdelijke werknemer
Vergeet u de herplaatsing niet?
Risico’s van de regieovereenkomst
Verhuurder schort de verplichting tot het verschaffen van huurgenot op. Mag dat?
Zwaarwichtig belang werkgever bij overplaatsing weegt zwaarder dan belang werknemers
Het vorderen van een contactverbod in kort geding door werkgever tegen een ex-werknemer

juli 2024

Borgstelling of hoofdelijke aansprakelijkheid?
Ontslag op staande voet van zieke werknemer die concert bezocht onterecht
Extra maatregel UWV Praktisch Beoordelen
Klachtplicht en verjaring van vordering bij verborgen gebreken
Schadevergoeding wegens niet-teruggegeven bedrijfsmiddelen
de Omgevingswet
Verrichten nevenwerkzaamheden tijdens ziekte reden voor ontbinding arbeidsovereenkomst?
Schriftelijkheidsvereiste geldt niet bij koop van onbebouwde grond bestemd voor woningbouw
Erfdienstbaarheid door verloop van tijd (verjaring)
Aangepast wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden naar de Raad van State

juni 2024

Wet vaste huurcontracten zet een streep door de Wet doorstroming huurmarkt 2015
Voorstel Wet basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen in internetconsultatie
Webinar Arbeidsrecht
Beleidsmaatregelen om naleving verplichtingen WOR te bevorderen
De (dreigende) verplichting om bedrijventerreinen in samenwerking te gaan verduurzamen
Projectbesluit Omgevingswet
Werknemersverzoek vast contract automatisch toegewezen
Positieve discriminatie: een maatschappelijk voorkeursbeleid voor afnemers op het elektriciteitsnet
Complete gids voor Scheepsregistratie in Nederland
Inventarisatie gedupeerden voor opstarten mogelijke massaclaim tegen netbeheerders geenstroomaansluiting.nl
?>

100 jaar Lindenbaum/Cohen

Vandaag is het 100 jaar geleden dat de Hoge Raad een baanbrekend arrest wees. Op 31 januari 1919 werd de definitie van ‘onrechtmatig’ verruimd, wat een belangrijke kentering betekende. Op basis van artikel 1401 BW (oud) bestond er alleen een onrechtmatige daad wanneer er sprake was van een handelen in strijd met de wet of wanneer er een inbreuk gemaakt werd op iemands rechten. De Hoge Raad besliste in Lindenbaum/Cohen dat ook handelingen in strijd met de zorgvuldigheid als onrechtmatig gezien konden worden. Deze uitleg van de onrechtmatige daad was zó belangrijk dat deze later is opgenomen in het huidige artikel 6:162 BW.  

Casus

De casus ging in het kort over bedrijfsspionage. Lindenbaum en Cohen waren allebei eigenaar van een drukkerij in Amsterdam. Cohen wilde bij Lindenbaum een kijkje in de keuken nemen en kocht daartoe een medewerker van Lindenbaum om. Die medewerker speelde belangrijke, bedrijfsgevoelige informatie door, waaronder uitgebrachte offertes aan klanten. Hierdoor kon Cohen zijn prijzen aanpassen, om zo klanten van Lindenbaum af te snoepen. Lindenbaum liet zich niet zomaar de kaas van het brood eten. Hij onderschepte het bedrijfslek en eiste een schadevergoeding van Cohen op basis van een onrechtmatige daad.

Oordeel

Terwijl de rechter de vordering van Lindenbaum toewees, besliste het Hof daarentegen dat er geen sprake kon zijn van onrechtmatig handelen. Het onbehoorlijke handelen van Cohen was namelijk niet in strijd met de wet.

Lindenbaum was het niet eens met de uitspraak van het Hof en ging in cassatie. De Hoge Raad sloot zich aan bij de opinie van Lindenbaum en oordeelde het volgende:

“dat onder onrechtmatige daad is te verstaan een handelen of nalaten, dat óf inbreuk maakt op eens anders recht, óf in strijd is met des daders rechtsplicht óf indruischt, hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijke verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed, terwijl hij door wiens schuld ten gevolge dier daad aan een ander schade wordt toegebracht, tot vergoeding daarvan is verplicht.”

De Hoge Raad overwoog hiertoe dat het gebruik van het woord ‘onrechtmatig’ uit artikel 1401 BW (oud) niet strookte met het woord dat in de Franse tekst van het ontwerp van het Burgerlijk Wetboek van 1824 werd gebruikt. In de Franse wettekst wordt namelijk niet het woord ‘illégal’ (in strijd met een wetsbepaling), maar het woord ‘illicite’ gebruikt, wat een ruimere betekenis heeft dan ‘in strijd met de wet’.

Conclusie

Dit arrest van de Hoge Raad verruimde de invulling van het begrip ‘onrechtmatig’ en werd destijds als een belangrijke wending gezien. Molengraaff onderschrijft dit in zijn noot bij dit arrest:

“Er is door ons hoogste rechtscollege zelden een arrest gewezen, waarvan zoo heilzame invloed op ons rechtsleven mag worden verwacht.”

Vandaag de dag wordt deze uitleg als vanzelfsprekend beschouwd. De invulling die de Hoge Raad in 1919 gaf aan het begrip ‘onrechtmatig’ is nu te vinden in het ons welbekende artikel 6:162 BW.

Bron: HR 31-01-1919, ECLI:NL:PHR:1919:AG1776, m.nt. Molengraaff (Lindenbaum/Cohen)