Bindend advies: niet altijd een snelle en bindende geschiloplossing

29 mei 2020

Als partijen het over een onderdeel van een overeenkomst oneens zijn hoeft men niet altijd naar de gewone rechter te gaan. Soms kan het, om een snelle oplossing voor hun geschil te bereiken, handig zijn een andere wijze van geschilbeslechting overeen te komen dan een langdurige en kostbare gang naar de rechter te maken.

Arbitrageclausule

In maatschapsovereenkomsten wordt voor dergelijke gevallen vaak een arbitrageclausule opgenomen. Partijen maken in dat geval in hun maatschapsovereenkomst al bij voorbaat de afspraak dat eventuele geschillen niet zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechtbank, maar aan één of meer arbiters. De uitspraak van deze arbiter of arbitragecommissie heeft dan uiteindelijk dezelfde kracht als een rechterlijk vonnis.

Bindend adviesprocedure

Een andere mogelijke wijze om een einde te maken aan een geschil tussen partijen, is de weg van een bindend adviesprocedure. Het verschil tussen een bindend adviesprocedure en een procedure voor de rechtbank of een arbitrageprocedure, is dat een uitspraak van een rechtbank of arbitragecommissie leidt tot een vonnis, dat direct ten uitvoer kan worden gelegd door een deurwaarder.

Ook om andere redenen kan de weg van een bindend advies wel eens niet de gewenste snelle geschiloplossing opleveren, zo blijkt uit een vonnis van de rechtbank Gelderland van 1 april 2020.

In deze kwestie konden partijen in een erfpachtovereenkomst niet tot overeenstemming komen over een herziening van de door de erfpachter te betalen jaarlijkse vergoeding, ook wel canon genoemd. Deze herziene vergoeding zou per 15 mei 2016 moeten ingaan. Omdat partijen het niet eens konden worden over de herziening, werden 3 deskundigen benoemd die bij wijze van bindend advies de herziening moesten vaststellen. De opdracht werd door de deskundigen bij brief van 19 oktober 2017 aan de strijdende partijen bevestigd. In deze brief werd  aangegeven dat de de deskundigen unaniem van oordeel waren dat  een bepaalde wijze van waarderen in de gegeven omstandigheden het meest aangewezen was.

Op 1 augustus 2018 werd het bindend advies uitgebracht. Het advies was niet unaniem, nu één van de deskundigen op een lagere canon uitkwam

Bindend advies

De erfpachter liet via zijn advocaat het bindend advies buitengerechtelijk vernietigen bij brief van 8 oktober 2018, waarna alsnog een gang naar de rechtbank volgde.

De erfpachter vorderde in deze procedure om de canon beduidend lager vast te stellen, zulks volgens de taxatie van de bindend adviseur die het minderheidstandpunt innam. De rechtbank overwoog dat de wet de mogelijkheid om een vaststellingsovereenkomst te vernietigen beperkt tot de gevallen waarbij de gebondenheid aan het bindend advies in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

De erfpachter voerde onder meer aan dat twee van de drie bindend adviseurs niet voldoende onpartijdig zouden zijn geweest. Deze en andere grondslagen haalden het niet bij de rechtbank.

Wat de toets der kritiek volgens de rechtbank echter niet kon doorstaan, was dat de deskundigen bij hun waardering waren afgeweken van de methode die zij zelf in hun opdrachtbrief de ‘meest aangegeven wijze van waarderen betreft’. Om die reden was de rechtbank van oordeel dat de bindend adviseurs buiten de aan hen verstrekte opdracht waren gegaan. Het was daarom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de erfpachter gebonden was aan het bindend advies.

De rechtbank stelde vervolgens zelf de canonherziening vast, op een lager bedrag dan door de meerderheid van de deskundigen was vastgestelde, echter hoger dan door de erfpachter gewenst.

Nu het bindend advies alsnog  gevolgd moest worden door een rechtbankprocedure, was van een snel resultaat door een bindend advies geen sprake. Voor de erfpachter leverde de rechtbankprocedure nog wel een aardige verlaging van de canon op. Gelet op de door partijen  gemaakte kosten zal het ongetwijfeld nog even duren voordat deze verlaging is terugverdiend.

Bij het overeenkomen van een bindend advies, is het dus zaak om goed naar de formulering van de opdracht te kijken, waarbij het verder raadzaam is te bedenken  dat een bindend advies niet altijd bindend hoeft te zijn.


Gerelateerde actualiteiten