Hoe ‘vrij’ is het recht op vrije advocatenkeuze?

5 juni 2020

Het recht op vrije advocatenkeuze. Hoe zat het ook alweer? Iedereen heeft wel eens gehoord van deze term. Hier in het kort een uitleg. Rechtsbijstandverzekeraars zijn op basis van Europese regelgeving verplicht om de verzekerde de gelegenheid te geven gebruik te maken van het recht om vrijelijk een advocaat te kiezen om zijn belangen te behartigen. De rechtsbijstandverzekeraar mag dit recht niet in de overeenkomst (dat zijn de polisvoorwaarden) beperken. Sterker, in de polisvoorwaarden moet zelfs actief vermeld worden dat de verzekerde het recht op vrije advocaatkeuze heeft. Op deze manier worden verzekerden op hun recht op vrije advocatenkeuze geattendeerd.

Juridische grondslag

Het recht op vrije advocatenkeuze vloeit voort uit de Europese Richtlijn 87/344/EEG. In die richtlijn is bepaald dat de verzekerde vrij is om bij een belangenconflict te kiezen voor de bijstand van een advocaat. Deze richtlijn is geïmplementeerd (omgezet) in Nederlandse wetgeving. Bij de implementatie in de Wet op het Financieel toezicht bepaalde de Nederlandse wetgever in eerste instantie dat dit recht pas kon worden ingeroepen als door de rechtsbijstandverzekeraar werd geoordeeld dat een advocaat moest worden ingeschakeld. De rechtspraak ontwikkelde zich echter in een andere richting.

Relevante rechtspraak

In 2009 speelde een zogenaamde landmark case voor het Europese Hof van Justitie (Eschiq/Uniqa). Een Oostenrijkse burger leed beleggingsschade als gevolg van insolventie van twee beleggingsmaatschappijen. Hij gaf een advocatenkantoor de opdracht om zijn schade te verhalen, en verzocht zijn rechtsbijstandverzekeraar deze kosten te vergoeden. De rechtsbijstandverzekeraar wijst verzekerde door naar een (andere) advocaat die namens veel andere beleggers tegen de beleggingsmaatschappijen optrad. Tussen verzekerde en verzekeraar ontstaat hierover een geschil. De kern van het dispuut zag op de vraag of Richtlijn 87/344/EEG zo moet worden uitgelegd dat de rechtsbijstandverzekeraar zich het recht op vrije advocaatkeuze mag voorbehouden. Het Hof van Justitie oordeelt dat een rechtsbijstandverzekeraar niet bevoegd is eigenhandig voor alle betrokken verzekerden in een specifieke zaak dezelfde advocaat aan te wijzen. Dat wordt als een te grote beperking gezien van het recht op vrije advocaatkeuze.

Later is in de zaak Sneller/DAS door het Hof van Justitie geoordeeld dat een combinatie van de afspraak dat de rechtsbijstand wordt verleend door werknemers van de verzekeraar, en de afspraak dat de kosten van rechtsbijstand door een advocaat slechts worden vergoed voorzover de verzekeraar deze kosten noodzakelijk acht, in strijd is met Richtlijn 87/344/EEG. In deze lijn heeft de Hoge Raad in 2014 beslist dat het recht op vrije keuze van een rechtshulpverlener niet afhankelijk is van een besluit van de rechtsbijstandverzekeraar dat de zaak door een externe rechtshulpverlener (advocaat) moet worden behandeld (HR 21 februari 2014, NJ 2015/55). De rechtspraak heeft ertoe geleid dat rechtsbijstandverzekeraars hun polisvoorwaarden de afgelopen jaren meerdere keren hebben moeten aanpassen.

Conclusie

Inmiddels lijkt het duidelijk te zijn hoe het recht op vrije advocatenkeuze vormgegeven moet worden. Verzekerden kunnen een eigen advocaat inschakelen als het nodig is om een administratieve of gerechtelijke procedure te voeren, of als de wederpartij verzekerd is bij dezelfde rechtsbijstandverzekeraar. Of dit uitgangspunt geldend blijft of dat de rechter het recht op vrije advocatenkeuze nog ruimer zal uitleggen, dat zal moeten blijken. Gelet op de praktijk, waarin veel (in ieder geval Nederlandse) consumenten en ondernemers ervoor kiezen een rechtsbijstandverzekering af te nemen, zal dit onderwerp actueel blijven.

Gerelateerde actualiteiten

Gerelateerde actualiteiten