Stand van zaken stikstofregelgeving voor agrariërs en ruimtelijke ontwikkelingen

8 augustus 2019

In het nieuws kon u er niet omheen: op 29 mei 2019 deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) een paar belangrijke uitspraken over de natuurregelgeving. Maar wat oordeelde de Afdeling nu precies? En wat is de stand van zaken voor agrariërs die verder willen en voor wie woningen of een bedrijfspand wil bouwen? In deze blog ga ik daar verder op in.

Samenvatting van de uitspraak

Simpel gezegd oordeelde de Afdeling dat de belasting van natuurgebieden zoals Natura 2000-gebieden qua stikstof op bepaalde plekken te hoog was. De overheid vergunde desondanks toch activiteiten (in dit geval vergunningen op basis van de Natuurbeschermingswet 1998) die voor een verdere belasting (kunnen) zorgen en deed dat op basis van maatregelen en verwachtingen voor de toekomst, die beschreven werden in het Programma Aanpak Stikstof (hierna: het PAS). De Afdeling oordeelde dat deze manier van beoordelen te weinig zekerheid gaf en dat het PAS niet meer gebruikt mocht worden om beslissingen te onderbouwen. Ook de samenhangende regelgeving werd onverbindend verklaard.[1]

Daarnaast deed de Afdeling een uitspraak over of het weiden en bemesten van vee vergunningplichtig is, omdat daarbij ook stikstof wordt geproduceerd. Geoordeeld werd dat hiervoor een vergunning nodig is op basis van de (nieuwe) Wet natuurbescherming en dat daarom de betreffende provincies hadden moeten handhaven bij melkveehouders die hun vee vrij in het weiland hadden laten rondlopen.[2]

Stand van zaken voor ruimtelijke ontwikkelingen

Zoals in de media breed is uitgemeten, zet de uitspraak van de Afdeling de mogelijkheden om te bouwen behoorlijk op slot, met name waar het gaat om grote ontwikkelingen. Bij zeer veel van deze ontwikkelingen komt namelijk stikstof vrij (indien dit niet bij het gebruik op zichzelf is (zoals bij industrie of wegen) dan in elk geval bij de realisatie ervan). Op dit moment is er geen goed instrument om te onderbouwen dat deze ontwikkelingen toch door kunnen gaan. De Afdeling had honderden zaken aangehouden tot de uitspraak van 29 mei jl. werd gedaan, en heeft op 17 juli 2019 drie van deze zaken afgedaan. In deze zaken zelf kwam het PAS niet direct aan de orde, het betroffen bestemmingsplannen, maar het PAS was wel ten grondslag gelegd aan de onderbouwing. Alle drie de plannen zijn dan ook vernietigd.[3]

Er gloort echter ook weer hoop aan de horizon: Op 24 juli 2019 deed de Afdeling een uitspraak waarin een ontwikkeling wel mogelijk was. In dat geval was aan de zogenaamde ‘ADC-toets’ voldaan. Die criteria houden in dat er geen alternatieve oplossingen zijn, dat het plan nodig is om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en dat de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft.[4] In dit geval werd (uitgebreid) gemotiveerd dat aan deze criteria werd voldaan, reden waarom de infrastructuur rondom de Kempenbaan-West doorgang kon vinden.

Stand van zaken voor agrariërs

Voor agrariërs is er helaas minder duidelijkheid dan voor wie ruimtelijke ontwikkelingen aan wil vragen. De ADC-toets zoals hiervoor beschreven, zal voor agrariërs zelden een oplossing bieden.

Op 27 juni 2019 schreef minister Carola Schouten van LNV een brief aan de kamer over de stand van zaken naar aanleiding van de ‘PAS uitspraken’.[5] In deze brief beschrijft ze onder andere de gevolgen voor activiteiten die eerder gemeld zijn of niet gemeld hoefden te worden en al gerealiseerd zijn. Voor deze activiteiten is te goeder trouw gehandeld en daarom zal na vaststelling van de beleidslijn gestreefd worden naar legalisatie van deze activiteiten.

Voor nog niet gerealiseerde activiteiten, of activiteiten waarvoor (nog) geen (onherroepelijke) vergunning is afgegeven, dient te worden voldaan aan de regels zoals deze zijn na de PAS uitspraken. Dat wil zeggen dat er voldaan moet worden aan de ADC-criteria, of dat intern of extern wordt gesaldeerd. Aan een rekentool voor de ADC-toets en extern salderen wordt gewerkt.

Omtrent het beweiden en bemesten geeft Schouten aan dat er dit seizoen niet zal worden gehandhaafd en dat het beleid gericht is en zal blijven op het laten toenemen van het aantal koeien in de wei.

Conclusie

Uit de stand van zaken van de huidige jurisprudentie en berichtgeving rondom de stikstof regelgeving, kunnen we de volgende conclusies trekken.

Voor ruimtelijke ontwikkelingen

Momenteel weten we alleen zeker dat een plan doorgang kan vinden, mits aan de ADC-criteria is voldaan. Of dat het geval is, is echter aan de Afdeling om te beoordelen, en vooraf kan men helaas geen zekerheid verkrijgen.

Naast de ADC-toets kan ‘salderen’ een oplossing vormen; daarmee wordt stikstofproductie verrekend, waardoor er netto geen belasting door stikstof optreedt. Op dit moment wordt door het ministerie druk gewerkt aan een nieuwe rekentool om te berekenen of de ontwikkelingen op basis van intern salderen doorgang kunnen vinden. Verwacht wordt dat deze tool in de zomer van 2019 gereedkomt. In het najaar wordt een beleidslijn met betrekking tot extern salderen verwacht.[6]

Voor agrariërs

Omtrent het weiden en bemesten hoeven agrariërs zich vooreerst geen zorgen te maken; dit seizoen zal niet worden gehandhaafd.

Wanneer nu voor activiteiten een vergunning wordt aangevraagd, zal men moeten voldoen aan de nieuwe regels, die gelden na de PAS uitspraken. Er zal voor die kwesties een uitgebreide onderbouwing moeten worden geschreven voor wat betreft de stikstof depositie, waarbij aan de ADC-criteria dient te worden voldaan, of onderbouwd wordt dat er sprake is van interne of externe saldering. Waarschijnlijk is het hieromtrent verstandig om de rekentool af te wachten waaraan op het ministerie nu hard wordt gewerkt.

[1] ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603.

[2] ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1604.

[3] ABRvS 17 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2468 (bestemmingsplan Oosterhorn), ECLI:NL:RVS:2019:2470 (bestemmingsplan Voormalige Vliegbasis Twenthe) en ECLI:NL:RVS:2019:2466 (Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht).

[4] ABRvS 24 juli 2019,  ECLI:NL:RVS:2019:2560.

[5] Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/06/27/kamerbrief-over-stand-van-zaken-programma-aanpak-stikstof-pas-voor-de-korte-termijn.

[6] Bron: https://www.bij12.nl/onderwerpen/programma-aanpak-stikstof/veelgestelde-vragen/