De Wet voorkeursrecht gemeenten is sinds 2024 opgenomen in de Omgevingswet in hoofdstuk 9. De procedureregels staan in hoofdstuk 16. Het voorkeursrecht kan gevestigd worden voor het toekomstig realiseren van alle niet agrarische functies. Dus bijvoorbeeld ook voor natuur. Niet alleen gemeenten maar ook provincies en het Rijk kunnen van de bevoegdheid gebruik maken. Meest in het oog springt de vestiging voor woningbouw, gelet op de forse woningbouw opgave die de overheid zich stelt voor de komende jaren is en blijft het instrument actueel.
Immers, door de vestiging van het recht verschaft het bestuursorgaan voor zichzelf voorrang bij de aankoop van gronden benodigd voor het realiseren van toekomstige planologische ontwikkelingen. Wil een eigenaar, na de (rechtsgeldige) vestiging overgaan tot verkoop van zijn grond dan zal hij het eerst aan de overheid moeten aanbieden. De eigenaar wordt dus in zijn vrijheid om te verkopen aan wie hij wil, aangetast, en de overheid behoudt de regie over de ontwikkeling van het aangewezen gebied.
Het voorkeursrecht wordt voorlopig gevestigd bij beschikking van het College van B & W waarna de Raad binnen 3 maanden moet besluiten over het definitief vestigen. Hiertegen staat bezwaar en beroep open. Er moet wel een planologische basis zijn voor het starten van de procedure door het College.
De wet spreekt over een omgevingsplan voor een niet agrarische functie of een omgevingsvisie of programma. Bij de vestiging hoeft er geen zekerheid te bestaan over de vraag of de beoogde uitwerking waarvoor het recht wordt gevestigd ook daadwerkelijk tot stand zal komen. Vaak weten gemeentebesturen bij de vestiging nog niet hoe het plan er concreet uit zal zien. Het kan zelfs dat er later alsnog van af wordt gezien.
Kan het vestigen ook als deze plannen nog moeten worden ontwikkeld? De mogelijkheid bestaat ook om in de voorkeursrechtbeschikking zelf een grondslag op te nemen als er nog geen andere planologische grondslag bestaat en er nog geen of weinig bestuurlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden.
Is dan het eenvoudig aankondigen in de beschikking dat er plannen worden ontwikkeld voor woningbouw voldoende om een voorkeursrecht te vestigen?
In de memorie van toelichting wordt wel meer verlangd dan alleen het aankondigen:
“”Dit betekent dat de aanwezigheid van een dergelijk belang in de voorkeursrechtbeschikking kan worden geïntroduceerd en de aanwezigheid van dit belang in de voorkeursrechtbeschikking moet worden gemotiveerd. Het ligt in de rede dat hierbij wordt aangegeven op welke wijze voorzien wordt dat het belang nader wordt vastgelegd. Hierbij kan gedacht worden aan de aankondiging van de vastlegging van het belang in de omgevingsvisie of een programma of de voorbereiding en vaststelling van een projectbesluit ter realisatie van een provinciaal- of nationaal belang.”
Of de aankondiging in de beschikking voldoende is gemotiveerd en de beschikking zelf voldoende is gemotiveerd kan in beroep bij de rechter aan de orde worden gesteld. De ervaring leert dat de rechter een globaal beeld van de nieuwe, niet agrarische bestemming doorgaans voldoende acht. De wet biedt de overheid nu eenmaal verregaande bevoegdheden en de rechter is niet snel geneigd om een beroep van een appellant, die van mening is dat de beschikking ten onrechte is genomen, gelijk te geven.
Meldt u zich vrijblijvend aan voor onze nieuwsbrief.
Download het bestand.
Meldingen