Vrouwen aan de top: naar een evenwichtiger verhouding in het bedrijfsleven?

2 februari 2022

Meer mannen in de rvc kan SnowWorld op sanctie komen te staan”.Op 27 januari jl. prijkte deze titel in Het Financieele Dagblad. Een dergelijke sanctie kan SnowWorld opgelegd worden indien het bedrijf uitvoering zou geven aan het voorgenomen besluit tot benoeming van twee mannelijke commissarissen. Daardoor zou de skibaanexploitant namelijk niet voldoen aan het op 1 januari van dit jaar ingevoerde vrouwenquotum. Maar wat houdt het vrouwenquotum precies in? Voor wie geldt het quotum en wat als er niet aan wordt voldaan? In deze blog ga ik in op de achtergrond van de Wet evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen en geef ik antwoord op voormelde vragen.

Achtergrond wetsvoorstel

De afgelopen jaren is intensief aandacht besteed aan versnelling van de doorstroom van vrouwen naar de top in het bedrijfsleven. Van 1 januari 2013 tot 1 januari 2020 heeft een wettelijke regeling gegolden voor een evenwichtige verdeling van zetels in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen. In 2018 heeft het kabinet aangekondigd dat het in 2019 de balans zou opmaken van de voortgang in de groei van het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Daarnaast meldde het kabinet dat het bereid was stevige maatregelen te treffen indien geconstateerd moest worden dat er onvoldoende voortgang was geboekt.

Aan de Sociaal Economische Raad (hierna: SER) is om die reden gevraagd een advies uit te brengen over de vraag welke maatregelen effectief zijn om de doorstroom van vrouwen naar de top van het bedrijfsleven te stimuleren en voor welke maatregelen het meeste draagvlak bestond bij werkgevers en werknemers. Op 20 september 2019 heeft de SER het advies ‘Diversiteit in de top: tijd voor versnelling’ uitgebracht. Op basis van het advies concludeerde het kabinet dat de resultaten structureel achterbleven. Hoewel het kabinet vingerwijzend opmerkte dat het “teleurstellend is dat het bedrijfsleven er zelf niet in slaagt te komen tot een meer diverse top en subtop”, kwam het met een oplossing in de vorm een wetsvoorstel.

Wet evenwichtiger man-vrouwverdeling in het bedrijfsleven

Enige tijd geleden schreef mijn kantoorgenoot, mr. Pieter van Drooge, een blog over het wetsvoorstel ‘Evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in bestuur en raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen’. Het wetsvoorstel strekte tot het vergroten van de diversiteit in mannen en vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Het wetsvoorstel bestond uit twee onderdelen: i) het ingroeiquotum en ii) de streefcijferregeling. Inmiddels is de wet in werking getreden. In het navolgende bespreek ik de uiteindelijke (inhoudelijke betekenis van de) artikelen met betrekking tot het ingroeiquotum en de streefcijferregeling.

Het ingroeiquotum

Het ingroeiquotum – ook wel ‘vrouwenquotum genoemd’ –  is thans geregeld in artikel 142b van Boek 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Het artikel geldt voor de raad van commissarissen (hierna: RvC) of, in het geval van een one tier board, voor de niet-uitvoerend bestuurders van een beursvennootschap. Op grond van dit quotum geldt dat, zolang de samenstelling van de RvC niet evenwichtig is, geen personen tot commissaris kunnen worden benoemd die niet bijdragen aan een evenwichtige samenstelling in de RvC.

De vervolgvraag is wat onder ‘evenwichtig’ dient te worden verstaan. Dit houdt in dat de RvC voor ten minste een derde (1/3) uit mannen en ten minste een derde (1/3) uit vrouwen bestaat. Een benoeming van een persoon met als gevolg dat geen evenwichtiger verhouding tussen mannen en vrouwen in de RvC ontstaat, is in strijd met de wet en daarmee nietig. Eenieder kan wijzen op de nietigheid van de benoeming, zo nodig in een civielrechtelijke procedure. In de wet is echter uitdrukkelijk bepaald dat nietigheid van de benoeming niets afdoet aan de rechtsgeldigheid van genomen besluiten; zelfs niet in het geval dat de nietig benoemde commissaris heeft deelgenomen aan de besluitvorming.

De streefcijferregeling

De streefcijferregeling geldt voor grote vennootschappen. Voor N.V.’s is de regeling vervat in artikel 2:166 BW en voor B.V.’s in artikel 2:276 BW. Op grond van deze artikelen geldt ten eerste een verplichting voor grote vennootschappen om passende en ambitieuze doelen in de vorm van een streefcijfer vast te stellen om de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de RvC evenwichtiger te maken. Bovendien geldt dit voor de verhouding in de door de vennootschap te bepalen categorieën werknemers in leidinggevende functies, doorgaans het managementteam.

Met ‘passend’ wordt bedoeld dat het streefcijfer afhankelijk is van de omvang van het bestuur, de raad van commissarissen en de categorieën werknemers in leidinggevende functies en van de bestaande verhouding tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen. Met ‘ambitieus’ wordt bedoeld dat het streefcijfer erop gericht moet zijn om de samenstelling evenwichtiger te maken dan de bestaande situatie.

De verplichting ten aanzien van de RvC geldt niet voor grote vennootschappen die tevens beursvennootschappen zijn; daarvoor geldt de het ingroeiquotum van artikel 2:142b BW. Het eigenaarschap voor het bevorderen van het diversiteitsbeleid ligt derhalve bij de vennootschappen zelf. Een tweede onderdeel van de streefcijferregeling is de verplichting voor grote vennootschappen een plan op te stellen om voormelde doelen te bereiken. Grote vennootschappen dienen jaarlijks, binnen tien maanden na afloop van het boekjaar, aan de SER te rapporteren over de volgende punten:

  • het aantal mannen en vrouwen dat aan het eind van het boekjaar deel uitmaakt van het bestuur en de raad van commissarissen, alsmede van de nader door de vennootschap te bepalen categorieën werknemers in leidinggevende functies;
  • de doelen in de vorm van een streefcijfer;
  • het plan om deze doelen te bereiken, en;
  • als één of meer doelen niet zijn bereikt, de redenen daarvoor.

Bovenstaande informatie wordt met betrekking tot individuele vennootschappen bekendgemaakt. De SER faciliteert tevens dat vennootschappen zich onderling kunnen vergelijken. Deze werkwijze zorgt voor transparantie voor stakeholders en andere bedrijven. Volgens het kabinet is dat bij uitstek de manier om te bewerkstelligen dat de doelen worden gehaald. Er is derhalve geen (wettelijke) sanctie verbonden aan het schenden van de verplichtingen die voortvloeien uit de streefcijferregeling.

Evaluatie SER

De SER ondersteunt bedrijven bij het bereiken van de doelen ten aanzien van het ingroeiquotum en de streefcijferregeling. In het kader van haar ondersteunende taak heeft de SER recent een enquête gehouden onder circa 5.000 grote vennootschappen en circa 100 beursgenoteerde bedrijven die aan de nieuwe wet over het ingroeiquotum en streefcijfers moeten voldoen. De onderzoeksresultaten zijn op 5 oktober 2021 gepubliceerd.[1] De onderzoeksresultaten geven de SER inzicht in hoe de SER bedrijven kan gaan ondersteunen bij het realiseren van hun streefcijfers en diversiteitsplannen en hoe de SER hen kan informeren over de wet.

Het onderzoek toont aan dat (destijds) acht op de tien bedrijven van de wet hadden gehoord, maar slechts een kwart wist wat de wet voor hun bedrijf ging betekenen; de overige driekwart van de bedrijven had nog geen enkel idee. Uit het onderzoek blijkt voorts dat de beursgenoteerde bedrijven die aan de slag moeten met het ingroeiquotum over het algemeen goed op de hoogte zijn van de regeling. Met betrekking tot de streefcijferregeling geldt dat bijna vier op de tien grote vennootschappen er niet van op de hoogte bleken te zijn dat zij op grond van de regeling streefcijfers moeten opstellen voor het bestuur, de RvC en de categorieën werknemers in leidinggevende functies, plannen moeten opstellen om de doelen te halen en jaarlijks moeten rapporteren aan de SER. In die zin hebben we nog een lange weg te gaan.

Conclusie

Of het doel meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven te krijgen door middel van inwerktreding van de wet wel gerealiseerd gaat worden, zal de toekomst uit moeten wijzen. SnowWorld heeft in ieder geval het goede voorbeeld gegeven: op 28 januari jl. bleek dat zij toch een vrouw in de RvC heeft benoemd en daarmee voldoet aan het wettelijke quotum. De skibaanexploitant zegt hiermee te laten zien dat “groot belang wordt gehecht aan diversiteit in bestuur en toezicht”. Bovendien voorkomt SnowWorld op de valreep een overtreding van de wet. Voor nu geldt het advies aan de betreffende bedrijven rekening te houden met het quotum indien vacatures voor de RvC vervuld moeten worden of de verplichting passende en ambitieuze doelen te stellen.

Wilt u meer weten of heeft u vragen over het ingroeiquotum en/of de streefcijferreling? Neem dan gerust contact met ons op. Wij denken graag met u mee!

Gerelateerde actualiteiten